Voedsel

Op de tweede verdieping van een kantoorkolos in Rotterdam, waar vroeger de maatpakken van Robeco rondliepen, zit een bedrijf met de naam Foodcurators. In de voormalige bedrijfskantine van de beleggingsmaatschappij staan nog overblijfselen van het kantoorleven, zoals de schrijftafels waaraan we straks zullen eten, archiefkasten en bureaustoelen.
Foodcurators is geen restaurant. Het is een atelier, waar een kok, een vormgever en een landschapsarchitect elkaar hebben gevonden in hun passie voor voedsel. Zij bedenken nieuwe methoden van voedselbereiding, denken na over de vormgeving ervan en zijn vooral bezig met hoe je alles wat eetbaar is kunt benutten en bewaren voor later.
In de oude archiefkasten staan gewekte vruchten, gedroogde vis en worst, diverse soorten chutneys en marmelades. Ze hebben een methode bedacht om planten te drogen in metershoge roosters, waarna ze er thee van trekken of olies van persen. Ze bedenken nieuwe installaties, vinden nieuwe ingrediënten en maken nieuwe gerechten. De drie oprichters van Foodcurators zijn nog geen dertig en hebben al van alles bedacht.
Ze beschouwen eten als het materiaal waarin zij zich uitdrukken. Ze zijn geïnspireerd door het voedsel zelf en laten hun fantasie en hun vaardigheden erop los. Ze hebben geen ander groot verlangen dan dat. Ze streven geen ideale wereld na, ze hebben zelfs geen bedrijfsdoelstellingen voor over vijf of tien jaar. Ze doen wat hun voor de voeten komt.
In de voormalige bedrijfskantine van Robeco denken ze niet meer na over geld en beleggingen. ‘Het systeemplafond hebben we meteen verwijderd’, legt de kok uit, ‘dat gaf meer lucht.’
Ik zie de leidingen op het kale beton; de oude TL-bakken zweven los in de ruimte. Alles ademt de vrijheid van het experiment. Elke dag een nieuw idee, elke maand een nieuw project. De drie denken misschien niet aan later maar geven mij vertrouwen in de toekomst.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.