Visitekaartje

Geheel onverwacht kreeg ik gisterenmiddag een visitekaartje van iemand na een korte kennismaking. Het was voor hem als ZZP-er een automatisme om mij dat te geven, want er was geen enkele aanleiding toe. Als civiel ingenieur kon hij niet veel opdrachten van mij verwachten. Hij kreeg van mij ook geen kaartje terug, want dat had ik weer eens niet bij me. Ik nam zijn kaartje aan, bekeek het even, en stopte het in mijn binnenzak.
Als ik het over een paar weken terugvindt, is de kans klein dat ik nog weet wie het ook al weer was. Overal in ons huis liggen visitekaartjes. Ik vind ze niet alleen in de binnenzakken van mijn kostuums, maar ook in de keukenla, in de pennenbakjes op mijn bureau en, omdat ik ze handig vind als boekenlegger, vind ik ze soms pas na jaren bij toeval weer terug in de boekenkast.
Op het werk is dat nog veel erger. Ik heb twee alfabetisch geordende bakken met visitekaartjes van twee voorgaande banen, maar in Almere ben ik opgehouden ze systematisch te bewaren. Sindsdien liggen de kaartjes van mijn collega’s en zakenrelaties als confetti in de laden van mijn bureau.
Het visitekaartje heeft een houdbaarheid van één dag. Als ik niet meteen het telefoonnummer en het email-adres in mijn mobieltje zet, dan is het contact veroordeeld tot een rommelig bestaan in het stof, waar het soms pas na maanden wordt teruggevonden.
Het ergste is dat ik soms op een visitekaartje een afspraak schrijf. Zo vond ik zondag in mijn beste pak nog een kaartje met daarop de afspraak: ‘Morgen bellen!’ Dat was nu vast te laat.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.