Pina

Ik hoor in ons buurthuis in de Buitenkans tot de minderheid die nog nooit van Pina Bausch heeft gehoord. De lezing van Henk Jansen, artistiek leider van toneelgezelschap De Zinspelers, trekt bijna twintig belangstellenden, en ze lijken vrijwel allemaal tot de ingewijden te behoren, die aan een half woord genoeg hebben. Behalve ik. Henk vertelt over de Duitse choreografe die hij al zijn hele leven tot zijn idolen rekent en die hem heeft geïnspireerd tot de voorstelling Een liedje van verlangen, waarvoor we dezelfde avond nog de kaartjes kunnen kopen als we dat willen.
Hij illustreert zijn ode met lichtbeelden, maar ik kijk daar nauwelijks naar. Ik kijk naar Henk. Hij is klein van stuk, een beetje gezet, een rond gezicht met een bril en voorzichtig kalend. Hij draagt een spijkerbroek, die hij net iets te hoog lijkt te hebben opgeriemd en een zwart overhemd. Ik zie hoe hij rechtop achter zijn geïmproviseerde katheder staat en vrijwel uit zijn hoofd ons toespreekt. Hij beweegt nauwelijks. Af en toe draait hij zijn hoofd even naar het scherm of geeft hij een teken aan Connie bij de laptop om de volgende dia te laten zien.
Maar het gaat om zijn stem, waarmee hij mij naar zich toe trekt. Ik hoor in elke lettergreep zijn vakmanschap. Hij voert mij mee in zijn bewondering voor Pina. Ik hoor zijn verlangen naar haar, haar werk en haar tijd. De acteur, die hij kan zijn, maar de man die hij is, vertelt in rollende volzinnen het verhaal van zijn passie. Zelfs in de manier waarop hij de namen en de jaartallen noemt, klinkt de betovering van een verliefd mens. Hij ontroert me.
‘Wat maakt je nu zo idolaat van Pina Bausch?’, vraag ik aan het eind. Hij zoekt heel even naar woorden, omdat hij die eigenlijk niet heeft. Dan zegt hij: ‘Alles wat ze doet is intuïtief, universeel en intens.’ En daarmee geeft hij, vermoedelijk onbewust, een definitie van de liefde zelf.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.