Lezersblok

Het is zover. Er was de laatste maanden al een knagend onbehagen, maar nu pas dringt het tot me door. Het is echt heel naar. ‘Helemaal niets?’ Bijna niets. Geen krant, geen boek, geen stukken. Het is schrijnend.
De krant was elke ochtend een geschenk in de brievenbus. Als ik het geklepper hoorde, dan wilde ik meteen opstaan om het cadeautje uit te pakken. Maar tegenwoordig moet ik eerst allerlei andere dingen doen, opstaan, douchen, scheren, thee zetten, blog schrijven, brood smeren. Als ik al aan de krant toekom, heb ik alleen nog tijd om de koppen te snellen. Zelfs het filmkatern verdwijnt ongelezen in de krantenbak.
Sinds vijf dagen heb ik de bestseller van Joël Dicker in huis: ‘De waarheid over de zaak Harry Quebert.’ Ik heb er vijftig pagina’s in gelezen en was al geboeid door het plot, maar nu ligt het daar maar op het nachtkastje. Ik kom niet meer verder. Tegen de tijd dat ik in bed lig, wil ik alleen nog maar slapen.
‘En de stukken van het werk dan? Dat moet toch gewoon?’ Ja, dat moet, maar het is te veel. Als ik ergens iets van moet vinden, lees ik het hoogstens nog diagonaal, of alleen de samenvatting. Thuis heb ik nog een stevige stapel op het plankje ’te lezen’: Detailhandelsvisie, Sociaal Kader, Welstandsnota, Rekenkamerrapport Impulsgelden… het is inmiddels een schaamtevol lijstje. En dat is dan nog van recente datum. Steeds neem ik me weer voor de ‘Almere Principles’ (2009) nog eens van A tot Z te lezen en ook het Bidbook van de Floriade (2012), maar het komt er niet meer van. Met excuses aan de schrijvers die zo hun best hebben gedaan.
Ik was altijd dat jongetje met een boekje in een hoekje, maar nu niet meer. Al die schrijvers die kranten, boeken en nota’s produceren, ze kunnen niet meer op mij rekenen. Ik heb een lezersblok.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.