Koper

Vandaag zijn we twaalf-en-half-jaar getrouwd. Ik had er niet bij stil gestaan als mijn twee zussen niet allebei zo attent waren geweest om ons een kaartje te sturen met de felicitaties. Op 1 juni 2001 zijn wij in de gemeente Nuth in het huwelijk getreden. Daarna gaven mijn echtgenoot en ik een groot feest in Hulsberg op camping Het Hemelke van de Familie Dormans. Ergens in huis staat een grote doos met zes fotoalbums van die dag, er ligt een trouwboekje in de kluis en er zit een ring om mijn vinger.
De herinnering is goed en we drinken nog een borrel vandaag, maar meer doen we niet aan onze koperen bruiloft. Onze jaartelling is begonnen op 1 juni 1991 toen we gingen samenwonen. Als het aan ons had gelegen waren we namelijk veel eerder getrouwd. Het kon alleen niet eerder. Pas op 1 april 2001 was het in Nederland geregeld dat twee mannen zich wettelijk aan elkaar konden verbinden. Wij waren toen al tien jaar bij elkaar.
Familie en vrienden trokken de wenkbrauwen op. Waarom zou je trouwen? En nog in gemeenschap van goederen ook? We moesten het natuurlijk zelf weten, en ze kwamen natuurlijk graag op het feest, maar eigenlijk vonden ze het nogal ouderwets. Onze vrienden en vriendinnen deden het niet. Zelfs stellen met kinderen kozen niet voor het huwelijk. Ze regelde het allemaal wel zelf bij de notaris. Daar hadden ze zo’n burgerlijk instituut niet voor nodig.
Voor mij was het huwelijk juist een erkenning van de burgerlijke staat. Het kon mij niet burgerlijk genoeg zijn. Het verlangen om er bij te horen, was groter dan om modern en eigenzinnig te zijn. Ik wilde geen uitzonderingspositie en zoveel mogelijk opgaan in de samenleving. Juist dat aspect van mijn leven moest zo normaal mogelijk zijn. Ik twijfelde ook of ik er vandaag wel een column over zou schrijven, maar hij is al af. Burgerlijke staat? Gehuwd! Daar zijn er veel van.

Dit bericht is geplaatst in communicatie. Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.