Hees

Het zal het weer zijn. De omslag die herfst heet, maar niet doorzet. Een korte regenbui en dan blauwe lucht. Van tien naar twintig graden in een oogwenk. Het is te warm voor de tijd van het jaar, roept de weerman. Maar ’s ochtends moet ik toch echt een jas aan en kom ik bezweet op mijn werk. Het lijf is in de war. Het lijf dat afkoelt, opwarmt en weer afkoelt. Het wordt op de proef gesteld en protesteert. Ik voel het begin van een verkoudheid, een dikke keel op vrijdagochtend en een lichte hoofdpijn. Ik begin te snotteren.
Vrijdagavond geven we een feest. We hangen rond een vuurkorf in de tuin. Ik ben warm van voren en koud van achteren. Ik loop steeds naar binnen en naar buiten om drank te halen. Niet meer dan een T-shirt aan. Later die avond dansen we en we zingen luid mee met popliedjes uit de jaren tachtig. Ergens tussen Pointer Sisters (Fire) en Madness (One step beyond) gebeurt het. Het geluid valt uit. Ineens hangen mijn stembanden los in het vooronder, als gerafelde vitrage voor een gebroken raam. Wat ik ook probeer, de rek is eruit. Ik ben onverstaanbaar. Als het feest voorbij is, voel ik mijn keel branden en schuren. Met een laatste borrel blus ik de pijn. De cognac bijt nog even een gat in het gehemelte.
Zaterdagochtend is de stem die mij vertrouwd is, helemaal verdwenen. In plaats daarvan is er een hees gefluister met af en toe een hoge toon als van een puber die de baard in de keel krijgt. Op het voetbalveld hoor je mijn aanwijzingen (gelukkig?) niet. De derde helft laat ik aan mij voorbijgaan. Op bezoek bij mijn moeder vraagt ze tot driemaal toe of ik moe ben, want ik zeg bijna niets. Ik ben een man met weinig invloed. Een man zonder stem.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.